Bezielde huizen

Door: Ruud Vermeer

Er is een feest aan de gang in een landhuis en het is heel gezellig, totdat de gasten erachter komen dat ze niet meer weg kunnen. Zoiets gebeurt in El Angel Exterminador (The Exterminating Angel) uit 1962 van de Spaans-Franse filmregisseur Luis Buñuel. Het is dat beklemmende gegeven van een huis dat mensen gevangen lijkt te houden dat maakt dat de gasten langzamerhand hun maskers van zogenaamde beschaving laten vallen. Er is niet één hoofdpersoon, maar we zien de verschillende gebeurtenissen door het oog van de camera dat zich telkens op andere mensen richt. Deze engel lijkt wraak te nemen op de mensen die zijn onzichtbare geboden overtraden. Als de gasten na dagen toch weg kunnen gaan ze naar een kerk, waar het gegeven zich herhaalt. Ze kunnen er weer niet uit.

Een huis dat een onzichtbare aanwezigheid herbergt kennen we ook uit andere films. Wat is het dat een demonische aanwezigheid aantrekt om in een doorsnee woning bezit te nemen van een pubermeisje? Het thuis van een moeder en dochter dat warmte en geborgenheid zou moeten bieden verandert plots in een afschuwelijke vijand. We hebben het natuurlijk over het boek en de film The Exorcist (1973). Het blijft raadselachtig hoe het komt dat een demon plots bezit kan nemen van iemand. De film begint met een scene waarin een Katholieke priester en archeoloog een beeldje vindt van de demon Pazuzu. Vlak erna zien we het 12-jarige meisje Regan met een Ouia-bord spelen. Ze heeft contact met iets of iemand die zich Captain Howdy noemt. Het is het begin van een serie vreemde gebeurtenissen die culmineren in de bezetenheid van Regan door deze demon. Het is diezelfde priester die te hulp wordt geroepen om een exorcisme te doen. Iets dat uiteindelijk alleen maar lukt doordat de demon bezit neemt van een ander mens die daarna zelfmoord pleegt.

Ook ons lichaam is een thuis, het huis van de ziel wordt het soms genoemd. The House of Souls is de titel van een bundel verhalen van de Engelse schrijver Arthur Machen. Daarin staat het bizarre The Inmost Light, een wonderlijke geschiedenis van een geleerde die de ziel van zijn vrouw weet te vangen in een edelsteen. De vrouw in kwestie wordt soms nog gezien als een schim achter de ramen van haar huis. Natuurlijk loopt het slecht af.

Het is ook niet verwonderlijk dat in boeken over de uitleg van dromen huizen symbool staan voor de mens. Gaan we naar boven, dan worden we ons van iets bewust. In de kelder zitten onze verdrongen lusten. Het is de afdaling in de kelder in Psycho (1960) de verfilming van het gelijknamige boek van Robert Bloch door Alfred Hitchcock waardoor we ontdekken wat er achter de moordlust van moteleigenaar Norman Bates schuil gaat.

Veilig thuis?

Hoe houden we de boze buitenwereld ook letterlijk buiten de deur als we die via allerlei sluiproutes soms opzettelijk toegang lijken te bieden tot onze binnenwereld? Sommige mensen voeren rituelen uit om hun nieuwe huis te ontdoen van invloeden van vroeger. Wat is de geschiedenis van het huis waar we gaan wonen? Of anders de plaats waar ons huis staat? In de eerste Poltergeist film (1982) blijkt alle ellende te zijn veroorzaakt doordat een hele wijk is gebouwd op een oude begraafplaats van indianen. Opmerkelijk is dat de kwade geesten contact leggen via een modern medium, de televisie.

Het is natuurlijk maar één stap verder en dan zitten we gezellig thuis achter de pc en laten we op die manier ‘trollen’ en andere enge wezens binnen. Wezens die ons in al ons doen en laten kunnen volgen. Niet voor niets worden dystopieën zoals 1984 weer actueel. Nu is het niet een almachtige overheid die mensen in hun doen en laten bekijkt. Het zijn vaak commerciële bedrijven die ons na een zoektocht naar een goed koffiezetapparaat allerlei daaraan verwante producten suggereren. Waar we ook zijn, binnen of buiten, we worden gevolgd en bekeken.

Het doet je soms ook afvragen waar onze drang naar privacy vandaan komt. Iedereen die wel eens in kastelen en paleizen van de vijftiende tot en met de achttiende eeuw is geweest, weet dat alle ruimtes met elkaar in open verbinding stonden. Eén van de paradepaarden van de Franse VVV, het kasteel-paleis van Chambord aan de Loire laat zien dat de gang die ook de slaapkamers verbond niet langs, maar door de kamers liep. In de huizen van boeren sliep iedereen, mens en dier, bij elkaar in de zelfde ruimte. Alleen als je iets ging doen dat verboden was, zocht je de afzondering. Maar dan zag God je weer…

Dat veranderde eigenlijk pas in de loop van de negentiende en twintigste eeuw. Huizen kregen de beschikking over stromend water, licht en verwarming. In de romans van de tweede helft van de negentiende eeuw is er sprake van een eigen huis waar je je kon terug trekken. Het is ook de tijd dat de geestverschijningen vertrokken uit de ongenaakbare kastelen van de Gothic Novel en zich vestigden in burgerwoningen. Het is geen toeval dat de eerste klopgeesten zich openbaarden in New York in 1848 ten huize van de zusjes Fox. Het werd in korte tijd een nieuw soort vertier. Je hoorde erbij als je séances organiseerde.

Het paranormale deed zijn intrede in de literatuur en later dus ook in de film. Schrijvers als Edgar Allan Poe (Ligeia) en Nathaniel Hawthorne (The House of the Seven Gables) deden mensen thuis griezelen. Het was de tijd dat iemand bij de haard in het flakkerende licht van een lamp ook nog wel wat angstig kon worden van het vertelde. Net zoals mensen tegenwoordig na een griezelfilm soms bang zijn voor enge dromen. Het grote verschil is dat een boek door een enkeling wordt gelezen en dat een film veel meer mensen bereikt.

In de bioscoop

Coraline (2009) is een stop-motionfilm en eigenlijk bedoeld voor jong volwassenen. Gebaseerd op een boek van de Fantasyschrijver Neil Gaiman vertelt het over een jong meisje dat na een verhuizing wordt verwaarloosd door haar hard werkende ouders. Een buurjongen geeft haar een lappenpop die erg op haar lijkt met knopen als ogen. De pop lokt haar naar een kleine deur in de woonkamer. Als ze ’s nachts door die deur gaat komt ze in een parallel huis met een andere vader en moeder. Zij hebben knopen op de plaats van hun ogen. Het is daar in eerste instantie leuker dan in haar eigen huis. Pas als ze te horen krijgt dat ze er alleen kan blijven als ze haar eigen ogen inruilt voor knopen dringt het tot haar door dat ze het slecht met haar voor hebben. De parallelle wereld blijkt te worden beheerst door de vrouwfiguur die zich eerst voordeed als haar andere moeder. Ze blijkt in het verleden ook al andere bewoners te hebben gevangen. Die lopen er allemaal met knoopogen rond. Uiteindelijk weet Coraline toch te ontsnappen en kan ze de toegang tot het andere ‘thuis’ voorgoed afsluiten.

Dat je eigen huis toegang kan bieden tot een andere wereld kennen we natuurlijk ook door Alice

Through the Looking Glass, het vervolg op Alice in Wonderland van Lewis Carroll uit 1871. De boeken waren oorspronkelijk geschreven voor kinderen, maar door de jaren heen waren het vaak volwassenen die er de meeste lol aan beleefden. Toen in 2016 een film van het tweede deel werd gemaakt, was het een bizar sprookje voor jong volwassenen geworden. Het werd een wat rommelig geheel dat behalve de namen van de karakters niet meer zoveel te doen had met het oorspronkelijke verhaal. Gebleven was de spiegel als toegang tot die andere wereld.

Normalerwijs tonen spiegels hoe we er dagelijks uit zien. In de beslotenheid van ons huis tonen ze onze gezichten als we net zijn opgestaan. Foto’s en geschilderde portretten zijn momentopnames. In The Picture of Dorian Gray laten de spiegels echter de onveranderde hoofdpersoon zien terwijl het gemaakte schilderij verborgen wordt gehouden. Bij het maken van het portret uitte Dorian de wens dat dat ouder zou worden en hij de schoonheid zou behouden die op het schilderij zichtbaar was. Dat gebeurde en terwijl de mooie man zich te buiten gaat aan van alles, verandert het portret in een afschuwelijke oude man. Het boek werd meerdere keren verfilmd. De laatste keer in 2009. Jammer dat de horrorelementen zo nadrukkelijk naar voren kwamen. Zozeer dat de subtiliteit die toch echt in de oorspronkelijke roman van Oscar Wilde zat, vrijwel is verdwenen. Een psychologische thriller was hier meer op zijn plaats geweest.

Verfilmd

Maar ‘thuis’ kan ook benauwend zijn. De avonden van Gerard Reve werd zo beroemd omdat het zo raak de moedeloos makende sfeer van het leven rond 1946 beschreef. De jongeren uit zijn tijd herkenden zich in de doelloosheid en de leegte van het leven van Frits Egters. De verfilming ervan in 1989 met Thom Hoffman in de hoofdrol verschoof wat accenten, maar gaf op die manier toch een aardig tijdsbeeld van wat zich veertig jaar daarvoor afspeelde. Het frustrerende van vrijheid waarmee je niets kan doen.

We kunnen ons ook thuis voelen op plaatsen waar we min of meer bij toeval terecht gekomen zijn. Bij vrienden thuis kan het ineens spannender en aantrekkelijker zijn om te verblijven dan in je ouderlijk huis. Een mooi voorbeeld daarvan is Brideshead Revisited van Evelyn Waugh uit 1945. Het verhaal begint als hoofdpersoon Charles Ryder aan het eind van de oorlog met zijn bataljon wordt ingekwartierd in Brideshead Castle. Het herinnert hem aan de periode twintig jaar ervoor toen hij de familie Flyte die er woonde leerde kennen. Hij studeerde toen in Oxford en raakte bevriend met de excentrieke zoon Sebastian. Charles wordt zo een andere wereld ingetrokken die hij daarvoor niet kende en die een grote aantrekkingskracht op hem uitoefende. Naarmate het verhaal vordert valt die wereld uit elkaar. Sebastian is alcoholist en verdwijnt uit beeld. Charles wordt verliefd op diens zuster Julia. Een huwelijk is onmogelijk omdat ze beiden getrouwd zijn en scheiden mag niet van de katholieke kerk.

In de jaren tachtig is er van het boek een prachtige 11-delige televisieserie gemaakt. Het was een getrouwe weergave van het boek met in de hoofdrollen Jeremy Irons, John Gielgud en Laurence Olivier. Net als in het boek is het verhaal eigenlijk één lange flashback tot we weer in het nu van 1944 terecht komen.

In 2008 werd er een film van gemaakt die op een aantal punten anders was dan het boek en de televisieserie. Eén van die punten was de grotere nadruk die werd gelegd op de aantrekkingskracht tussen Charles en Sebastian. Het viel niet bij iedereen in de smaak. De melancholie die nog in de

televisieserie aanwezig was van een Brits wereldrijk dat op het punt van instorten stond, was volkomen verdwenen in de film. Brideshead was geen ‘thuis’ meer, maar slechts tot een decor van een kostuumdrama gereduceerd.

Ook in het werk van de schrijver Ian McEwan spelen huizen een belangrijke rol. In The Cement Garden (1978) woont een gezin, man, vrouw en vier jonge kinderen, in een huis dat geïsoleerd ligt in een afbraakwijk. De vader is een cynische man wiens ideaal het is om van zijn tuin iets moois te maken. Na verschillende hartinfarcten besluit hij echter de tuin met cement te overdekken. Jack, de oudste zoon en verteller van het verhaal, helpt hem daarbij. Maar tijdens het aanleggen van de cementlaag wordt de vader weer getroffen door een infarct en overlijdt hij. Als daarna ook de moeder overlijdt, besluiten de kinderen dat geheim te houden en leggen haar lijk inde kelder van het huis in een kist die ze volstorten met cement. Zo kunnen ze zelfstandig blijven wonen. Jack heeft een incestueuze verhouding met zijn één jaar oudere zus Julie. Als Derek, een jongen van buiten verliefd op haar wordt ontdekt hij het geheim van de kinderen. Er blijken barsten in het cement te komen en het stinkt. Op het moment dat de kinderen totaal lijken te ontsporen, ontdekt Derek het lijk van de moeder onder het cement.

In 1993 werd het boek verfilmd. Regisseur Andrew Birkin, de broer van actrice en zangeres Jane Birkin, maakte er een beetje een familieaangelegenheid van. In de rol van de oudste dochter castte hij zijn nichtje Charlotte Gainsbourg (dochter van Jane en Serge Gainsbourg) en het jongste broertje werd gespeeld door zijn eigen zoon Ned. Het is een ongemakkelijke film die wisselend werd beoordeeld. Al was het maar omdat de incest zo nadrukkelijk naar voren kwam.

Het huis is als een cocon waarin de vier kinderen een eigen wereld hebben gesponnen die door de komst van een buitenstaander kapot wordt gemaakt.

Misschien is dat wel onze toekomst: dat onze illusie van een geborgenheid en veiligheid voorgoed verdwijnt en we in een volkomen doorzichtige maatschappij belanden. Als nomaden dwalen we door een Nieuw Babylon met de mogelijkheid overal in te pluggen om ons te kunnen uploaden en een nieuwe identiteit te kunnen downloaden. Ons thuis is dan overal en nergens.

Een eerder versie van dit artikel stond In Pandora, tijdschrift voor kunst & literatuur, jaargang 7, no 3, 2018

Terug naar boven