Bescherming voor de vrijheid

De gevangenschap van Ezra Pound

Door: Ruud Vermeer

Op 3 mei 1945 werd Ezra Pound op zestigjarige leeftijd door Italiaanse partizanen aangehouden in zijn huis vlakbij Rapallo, een stadje iets ten zuiden van Genua, in Italië. Zij leverden hem uit aan het Amerikaanse leger. Hij werd beschuldigd van landverraad. Een zware beschuldiging, maar hij leek het niet te beseffen. Hij stelde bij zijn eerste verhoor voor om een telegram naar de Amerikaanse president Truman te mogen sturen. Hij was er vast van overtuigd dat hij kon helpen een rechtvaardige vrede met Japan te sluiten.

In de dagen erna werd hij meerdere keren verhoord. Hij had gedurende de oorlog ongeveer 120 toespraken voor de Italiaanse radio gehouden. Daarin had hij zich onder meer hard afgezet tegen de Engelse politiek en economie. Ze waren verder doorspekt met anti-semitische uitlatingen tegen Roosevelt en diens adviseurs.

Op 8 mei gaf Duitsland zich onvoorwaardelijk over. Op die dag werd Pound geïnterviewd. Hij noemde Adolf Hitler daarin ‘een Jeanne d’Arc, een heilige’ en beschreef Mussolini als ‘een erg menselijk, onvolmaakt karakter dat zijn verstand verloor’.

Gevangen in een kooi

Nor can who has passed a month in the death cells
Believe in capital punishment
No man who has passed a month in the death cells
Believe in cages for beasts
(Canto 83)

Op 24 mei werd hij naar het Detention Training Center van het Amerikaanse leger gebracht. Op een stoffig terrein ten noorden van Pisa zaten 3600 gevangenen. Het was bedoeld als een soort strafkamp voor de soldaten die zich ongedisciplineerd hadden gedragen. Er zaten moordenaars en verkrachters tussen. Pound was de enige burger in het kamp en werd bij gebrek aan een normale gevangeniscel, opgesloten in een stevige metalen kooi op open terrein. Daar stonden er verschillende van in rijen naast elkaar, bedoeld voor zware gevallen. Hij mocht geen contact met andere gevangenen of bewakers hebben. Er was alleen beschutting voor de brandende zon onder een dak van teerpapier.

Na een paar dagen kreeg hij een klein tentje in de kooi om hem te beschermen tegen wind en regen. Maar na tweeënhalve week stortte hij in. Doktoren die hem onderzochten constateerden dat de eenzame opsluiting in de kooi hem teveel was geworden. Zelf klaagde hij over geheugenverlies. Op doktersadvies kreeg hij een eigen wat grotere tent op dat deel van het terrein waar de medische eenheid zat. Hij kreeg wat meer bewegingsvrijheid, maar mocht nog steeds geen contact hebben met medegevangenen. Het duurde niet lang of hij kon ’s avonds in een kantoor verder werken aan zijn hoofdwerk, de Cantos. Na meer dan vier maanden mocht hij voor het eerst bezoek ontvangen.

and there was a smell of mint under the tent flaps
especially after the rain
and a white ox on the road toward Pisa
as if facing the tower,
dark sheep in the drill field and on the wet days were clouds
in the mountain as if under the guard roosts.
(Canto 74)

Drie jaar later zouden The Pisan Cantos verschijnen, waarin hij zijn ervaringen als gevangene had verwerkt.

De literaire wereld

Van jongs af aan had het Pound (1885 – 1972) niet aan zelfvertrouwen ontbroken. Toen hij in 1908 vanuit de VS in Londen aankwam, was hij ervan overtuigd dat hij het aanzien van de dichtkunst zou veranderen.

Hij werd de secretaris van William Butler Yeats en leerde schrijvers zoals George Bernard Shaw, H.G. Wells en James Joyce kennen. In 1914 ontmoette hij T.S. Eliot en redigeerde diens gedichten, waaronder het misschien wel het beste gedicht van de 20e eeuw: The Waste Land.

De Eerste Wereldoorlog bleek een breuk in zijn loopbaan. Veel vrienden en bekenden sneuvelden en Pound was daar zeer van onder de indruk. Hij verwerkte zijn gevoelens in het prachtige Hugh Selwyn Mauberley.

In 1921 vertrok hij naar Parijs, waar hij werkte aan wat zijn hoofdwerk zou worden, The Cantos.

Economie en fascisme

In de jaren erna interesseerde hij zich steeds meer voor economische kwesties en raakte hij ervan overtuigd dat Usura (woeker) de oorzaak van de oorlog was. De politiek werd beheerst door de banken en die waren in handen van onbetrouwbare figuren. Het werd weldra een synoniem voor de joden. Hij kon op den duur over weinig anders meer praten en zijn dichtwerk leed eronder.

Dat werd nog erger toen hij in 1925 naar Rapallo in Italië verhuisde. Daar kwam hij in aanraking met het gedachtengoed van het Fascisme en werd een bewonderaar van Mussolini.

Bij het uitbreken van de oorlog bleef Pound in Italië en op 23 januari 1941 was hij voor het eerst met een voordracht te horen op de fascistische radio. Dat gebeurde daarna met enige regelmaat. Hij had niet door dat dat na de deelname van de VS aan de oorlog problematisch zou kunnen worden.

Zijn trouw aan Mussolini was zo groot dat hij ook na de machtsovername in september 1943, toen Italië capituleerde en door de Duitsers werd bezet doorging met radio-uitzendingen. Hij verbleef op 29 april 1945 nog steeds in Rapallo, toen Mussolini en zijn vriendin in Milaan werden gelyncht. Een paar dagen later werd hij gearresteerd.

Terug in de VS

Nadat Pound in het kamp bij Pisa was onderzocht, was het tijd om hem naar de VS te verschepen om berecht te worden. Op 18 november 1945 kwam hij in Washington aan waar hem een proces wegens landverraad wachtte.

Na verloop van tijd werd duidelijk dat de enige manier om hem niet ter dood te laten veroordelen was om hem ontoerekeningsvatbaar te laten verklaren. In de termen van toen betekende het dat hij als krankzinnige werd geplaatst in een kliniek, het St. Elizabeth Hospital.

In 1948 verschenen The Pisan Cantos. Het boek kwam in aanmerking voor een literaire prijs, een poging tot rehabilitatie. Maar hier had de literaire wereld geen rekening gehouden met de publieke opinie. Men vroeg zich af of Pound niet alsnog veroordeeld zou moeten worden.

Op 30 juni 1958 mocht hij op 72-jarige leeftijd terugkeren naar zijn geliefde Italië. Bij zijn terugkeer werd hij gefotografeerd terwijl hij de fascistengroet bracht. Zijn activiteit nam daarna echter zienderogen af. Hij werkte wel verder aan de Cantos.

Vlak voor zijn dood, gaf hij in een interview toe dat hij zich vergist had. Niet de woeker maar de gierigheid was de hoofdoorzaak van alle problemen. Ook leek hij tijdens een bezoek van de dichter Allen Ginsberg in 1967 toe te geven dat hij fout was geweest in zijn anti-semitisme.

Op 30 oktober 1972 overleed hij, een dag na zijn verjaardag, tijdens een reis naar Venetië.

Een eerdere versie van dit artikel stond in Pandora, tijdschrift voor kunst & literatuur, jaargang 5, no 5, 201

Terug naar boven