Het lichaam als landschap

Door: Ruud Vermeer

Het was rond 1730 dat de Engelse landschapstuin in Europa aan zijn definitieve opmars begon. Voor die tijd waren de tuinen vaak een soort klonen van de formele Franse tuinen, zoals Versailles. Geometrie en symmetrie werden overboord gegooid en in plaats daarvan kwamen zachte golvende lijnen. De overgang van tuin en het omringende landschap moest vervagen. De beschrijvingen van dit soort tuinen sloten aan bij een literaire traditie die geo-erotica werd genoemd.

Le Plomb du Cantal

Aan het einde van de zeventiende en begin achttiende eeuw werden de eerste boeken gepubliceerd waarin het landschap werd beschreven als was het een vrouwenlichaam . Het werd mode om de ontdekking van een land te beschrijven in dubbelzinnige termen.

In 1738 werd de eerste tuin in Oxfordshire in Engeland aangelegd die geïnspireerd was door het vrouwenlichaam. De dichter William Shenstone liet op zijn landgoed een nog steeds bestaande Vallei van Venus aanleggen waarbij de indeling en de begroeiing duidelijk deden denken aan het vrouwelijk geslachtsdeel.

Het bleef een mode die tot in de negentiende eeuw voortduurde. Men legde tuingrotten en Venus-tempels aan waar van alles kon gebeuren. Totdat hetgeen er ìn het park aan spannende amoureuze zaken plaats vond belangrijker werd dan de vorm van de tuin. In de twintigste eeuw kreeg het als literair thema een vervolg. Verschillende schrijvers lieten hun hoofdpersonen opgaan in het landschap waar ze in reisden.

Op een eiland

In 1719 verscheen Robinson Crusoë van Daniel Defoe. Het verhaal van een schipbreukeling die op een onbewoond eiland aanspoelt en zich een bestaan weet op te bouwen is overbekend. Minder bekend is dat de schrijver zich waarschijnlijk heeft laten inspireren door een werkelijk bestaand figuur, Alexander Selkirk die aan het einde van de zeventiende eeuw aanspoelde op een eiland in de Pacific. Defoe plaatste het eiland van zijn held in de Caraïben en koos ervoor om Crusoë en diens metgezel Vrijdag te laten redden, terwijl Selkirk volgens de overlevering helemaal niet gered wilde worden.

Een bijzondere variant op het verhaal werd in 1967 gepubliceerd door de Franse schrijver Michel Tournier. In diens Vrijdag of het andere eiland lijdt Robinson Crusoë schipbreuk op een eiland dat op dat van Selkirk lijkt.

Dat eiland heet in werkelijkheid Más a Tierra en ligt ongeveer zeshonderd kilometer westelijk van Chili. Ook in dit verhaal schept de hoofdpersoon zich een soort ééns-persoons ministaatje. Maar anders dan bij Defoe is de komst van een gevluchte indiaan, die hij ook Vrijdag noemt, eerder een soort stoorzender dan een vriend en helper. Deze Robinson noemt het eiland Speranza, naar een Italiaanse schone die hij in zijn studententijd had gekend.

Naarmate de tijd vordert en hij het eiland zich steeds meer toe-eigent, wordt het steeds minder een domein dat bestuurt moet worden, maar meer een persoon van ‘ontegenzeggelijk vrouwelijke aard’. ‘Het leek hem trouwens dat het eiland, als hij de kaart die hij er bij benadering van getekend had, op een bepaalde manier bekeek, wel het profiel van een vrouwelijk lichaam zonder hoofd voor kon stellen, een vrouw, ja, die met haar benen onder zich gevouwen zat, in een houding waarin men onmogelijk zou kunnen onderscheiden wat nu onderworpenheid, angst of eenvoudige overgave was.’

Hij komt via een grot in een tunnel terecht die hem naar het binnenste van het eiland voert. Het is als een afdaling in een baarmoeder. Uiteindelijk wordt het iets seksueels en vindt er een soort symbolische bevruchting plaats. ‘Hij had, als nooit eerder, het gevoel dat hij op het eiland lag als op een persoon, dat hij het lichaam van het eiland onder zich had. (…) De bijna vleselijke aanwezigheid van het eiland tegen hem aan verwarmde hem, ontroerde hem. Naakt was het, dit land dat hem omhulde. En ook hijzelf ontblootte zich.’

Hij stort zijn zaad in de aarde en ziet vervolgens mandragora’s te voorschijn komen. In zijn verdwazing denkt hij dat hij de eilandvrouw daadwerkelijk heeft bevrucht. Mandragora’s werden volgens de overlevering vaak gevonden op galgenheuvels waar het zaad van de gehangenen in de grond terecht was gekomen.

Het verhaal loopt anders af dan dat van Defoe. Aan het einde weigert Crusoë gered te worden en blijft op het eiland. Zijn Vrijdag gaat wel mee met de redders. In ruil ervoor krijgt hij gezelschap van een weggelopen scheepsjongen die hij dan Zondag noemt.

Katai Kamminga, Erotische tuin

In een Berg

Een ander beroemd verhaal speelt zich in dezelfde tijd af. Het gaat om Het Parfum, de geschiedenis van een moordenaar uit 1985 van Patrick Süskind. De hoofdpersoon Jean-Baptiste Grenouille wordt geboren in 1738, een jaar na de Robinson van Tournier.

De manier waarop Grenouille opgaat in een landschap is heel anders. Hij raakt er min of meer bij toeval in verzeild als hij op weg gaat naar Grasse, de parfumstad in de Provence. Geboren in Parijs in een omgeving waar het altijd enorm stinkt, is hij zelf volkomen geurloos. Zijn grote gave is dat hij alle geuren kan onderscheiden en er zelf de meest fantastische combinaties van kan maken. Hij heeft het in zich om de beroemdste parfummaker van zijn tijd te worden.

Hij is nog geen achttien jaar als hij besluit om afscheid te nemen van de Parijse parfummaker waarvoor hij werkt en op reis te gaan. Halverwege ontdekt hij op de Plomb du Cantal, een uitgedoofde vulkaan, ten zuiden van Clermont, een volkomen verlaten gebied. Hij vindt er in de berg een natuurlijke mijngang waarin hij alleen kan zitten en liggen. Hij verblijft er zeven jaar alvorens verder te trekken. Hij schept er zijn eigen fantasiewereld, gebaseerd op de herinneringen aan de geuren die hij zich feilloos kan herinneren.

‘Daar aan het eind van de gang was het zo nauw dat Grenouilles schouders het gesteente aanraakten en zo laag dat hij slechts gebukt kon staan. Maar hij kon zitten, en als hij zich krulde zelfs liggen. Dat was geheel voldoende voor zijn behoefte aan comfort. Want de plek had onschatbare voordelen: aan het eind van de tunnel heerste zelfs overdag pikdonkere nacht, het was doodstil en de lucht ademde een vochtige, zoutachtige koelte uit. Grenouille rook meteen dat nog geen levend wezen deze plaats ooit had betreden. Hem overviel haast een gevoel van heilige schroom toen hij hem in bezit nam. Met zorg spreidde hij zijn paardedeken op de grond uit, alsof hij een altaar bedekte, en ging erop liggen. Hij voelde zich hemels zalig. Hij lag in de eenzaamste berg in Frankrijk, vijftig meter diep onder de aarde als in zijn eigen graf. Nog nooit in zijn leven had hij zich zo veilig gevoeld – al helemaal niet in de buik van zijn moeder.’

De beschrijving van de plek doet sterk denken aan de plaatsen waar pre-historische grottekeningen zijn gevonden. Diep verborgen in grotten, ver verwijderd van het daglicht tekenden mensen onder meer hun jachttaferelen. In de schacht van de grot van Lascaux is op de wand een stervende man getekend die duidelijk een erectie heeft. Naast hem is een stervende bizon te zien. Het is een plaats waar dood en erotiek bij elkaar lijken te komen.

Als Grenouille na zeven jaar weer tevoorschijn komt om zijn reis voort te zetten is dat makkelijk te zien als een soort wedergeboorte. Hij volbrengt zijn zoektocht naar de ultieme geur waarvoor hij moorden pleegt en waaraan hij tenslotte ten onder gaat.

Max Ernst, The Garden of France

In de Aarde

In Het blauw van de hemel van Georges Bataille komt aan het eind een scène voor waarin aarde en vrouw letterlijk in elkaar op gaan. Het boek werd geschreven in 1935, maar pas in 1957 gepubliceerd. Hoofdpersoon Henri Troppman zit verstrikt in een vastgelopen huwelijk, is voortdurend depressief en dronken en verliefd op Dorothea (Dirty).

Ze lopen samen in een sneeuwlandschap in Duitsland, vlakbij Trier. De avond valt. Ze dalen af vanuit de heuvels en zien in het donker beneden zich op een kerkhof honderden kaarsen branden op de graven. Het is een fascinerend gezicht al die ‘grafsterren’ te zien.

‘Haastig begaven we ons door de omgeploegde aarde op tien passen van het pad zoals minnaars plegen te doen. We bevonden ons nog steeds boven de graven. Dorothea was gewillig en ik kleedde haar uit tot haar geslacht. Op haar beurt kleedde ze mij uit. We vielen neer op de losse grond en ik drong haar vochtige lichaam binnen zoals een goed gemende ploeg in de aarde dringt. Onder haar lichaam opende de aarde zich als een graf, haar naakte onderlijf opende zich voor me als een vers gedolven graf. We waren sprakeloos en bedreven de liefde boven een met sterren bezaaid kerkhof. Ieder lichtje duidde op een skelet in een graf en samen vormden ze een flakkerende hemel, even onbestemd als de bewegingen van onze verstrengelde lichamen.’

Ook hier is er de relatie tussen dood en erotiek en komt die tot uiting door de beschrijving van het landschap.
Het landschap speelt in de drie hierboven beschreven verhalen de rol van verleider. De hoofdpersonen geven zich eraan over. Maar er is ook een duidelijk verschil. Robinson blijft achter op ‘zijn’ eiland en zal er waarschijnlijk sterven. Hoe Grenouille aan zijn einde komt weten we en Henri Troppman staat zoals alle romanpersonages van Bataille op uit ‘de kleine dood’.

Het lichaam van de vrouw staat zowel symbool voor Eros als Thanatos. Want dat is in al deze verhalen het dubbele: de aarde is zowel baarmoeder als graf.

Een eerdere versie van dit verhaal stond in Pandora, tijdschrift voor kunst & literatuur, jaargang 7, no 2, 2018

Literatuur
Wim Meulenkamp en Karin Westerink, De schouders van Grace Kelly of Little Merlin’s Cave: de Engelse landschapstuin als erotische metafoor, in: Maatstaf 1987, nummer 8/9, p. 2 t/m 24
Michel Tournier, Vrijdag of het andere eiland, Meulenhoff, Amsterdam, 1987
Patrick Süskind, Het parfum, De geschiedenis van een moordenaar, Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam, 1992
Georges Bataille, Het blauw van de hemel, Yves Gevaert Uitgever, Brussel, 2000

Terug naar boven